Gebruik van cd text, 6 extra opnamefuncties – Pioneer PDR-F10 Manual del usuario
Página 110

6 Extra opnamefuncties
110
Du
2
Druk op CD-R MENU.
3
Gebruik
4 of ¢ om DISC
NAME of TRACK NAME te
selecteren.
Als u de naam van een uitvoerder wilt
invoeren, kies
DISC
NAME
.
4
Druk op SET.
Als u de naam van een uitvoerder wilt
invoeren, druk opnieuw op
SET
.
In het display wordt een knipperende cursor
aangegeven in de positie van het eerste teken.
• Als eerder al een disc-/uitvoerder-/
muziekstuknaam was ingevoerd,
verschijnt de bestaande naam in het
display.
5
Selecteer/wijzig het teken in de
huidige cursorpositie.
Gebruik
4 en ¢ om het teken te
veranderen. Druk op
SYSTEM
DISP
om van
tekenset te veranderen:
•
Bovenkast:
ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
<spatie>
•
Onderkast:
abcdefghijklmnopqrstuvwxyz
<spatie>
• Cijfers en symbolen:
1234567890 ! " # $ % & ’ ( ) * + , - . /
< = > ? @ [ ] ˆ _ ' { | } <spatie>
Gebruik van CD text
U kunt een naam geven aan een CD-R of CD-RW
zodat de disctitel, de muziekstuktitel of de naam van
de uitvoerder in het display worden aangegeven
zodra u de disc in de CD-speler steekt. Elke naam
kan maximaal 120 tekens lang zijn, spaties
inbegrepen. U kunt alle tekst (maximaal 2000
tekens) voor maximaal drie niet-gefinaliseerde discs
tegelijk in de recorder opslaan. Dit komt goed van
pas als u de tekst in een andere opnamesessie met
dezelfde disc wilt editeren.
Let op: Wanneer u tekst instelt voor een vierde
disc, wordt de oudste tekstinformatie (d.w.z. de
informatie voor de eerste disc) uit het geheugen
gewist.
De tekstinformatie kan niet meer worden gewijzigd
als u de CD-R finaliseert. CD tekst op CD-RW’s wordt
gewist wanneer u het overeenstemmende
muziekstuk wist.
SYSTEM
DISP
CHARACTER
CD-R
SET
MENU
CANCEL
1
¡
4
¢
1
Leg de disc in waarvoor u tekst
wilt invoeren.
Als u een discnaam of een naam van de uitvoerder
wilt invoeren, moet u de disc stoppen zodat het
totaal aantal muziekstukken en de speelduur in het
display worden aangegeven (druk voor de zekerheid
op
7).
Als u een muziekstuknaam wilt invoeren,
moet het stuk worden weergegeven,
gepauzeerd of geselecteerd (gebruik in de
stopstand de
4 en ¢ toetsen om een
muziekstuk te selecteren).