Elmo Rietschle R-VWP 500/1000/1500/2500 Manual del usuario

Página 14

Advertising
background image

- 2 -

O

H

2

E

F

F

I

2

K

2

G

S

S

B

B

O

H

1

U

U

I

1

M

N

G

P

K

1

Q

Q

A

Q

Onderhoud en Opstelling
(fi guur

ᕡ tot ᕣ)

Bij een pomp welke op bedrijfstem-
peratuur is kunnen de delen (Q) een

temperatuur bereiken welke boven de
70°C kan liggen. Men dient deze delen
niet aan te raken.
Olievuldop (H

1

, H

2

), oliepeilglas (I

1

, I

2

), olie-

aftapplug (K

1

, K

2

) en vulopening afdichtings-

olieindicator (G) moeten goed toegankelijk zijn.
de koelluchtinlaat (E) en de koelluchtuitlaat (F)
dienen minstens 20 cm van de dichtsbijzijnde
wand verwijdert te zijn (uitgeblazen koellucht
mag niet weer aangezogen worden).
De VWP kan alleen in horizontale positie,
zonder storingen gebruikt worden.

Bij een opstelling hoger dan 1000m
boven zeeniveau kan een vermo-

gensvermindering merkbaar zijn. In dat
geval vragen wij u om contact met ons
op te nemen.
De Rootsblower kan met zijn voet (4 bevesti-
gingsgaten) op een horizontale ondergrond
worden opgesteld. Indien de pomp op een frame wordt gemonteerd adviseren wij een bevestiging middels trillingsdempers.

Bij het aanhalen van de bevestigingsbouten van de pomp mag deze niet onder spanning staan.

Installatie (fi guur

ᕡ tot ᕣ)

Bij de opstelling en het gebruik moeten de voorschriften van de arbeidsinspectie aangehouden worden.

1. Fijnvacuümaansluiting bij (A).

Een te kleine of een te lange zuigleiding vermindert de capaciteit van de vacuümpomp.
Is de aanzuigleiding langer dan 5 meter dan dient er een grotere nominale pompfl ens gemonteerd worden.

2. Voorvacuümaansluiting bij (B).

De voorvacuümaansluiting (B) mag niet gesloten nog veranderd worden.

3. Mesaansluiting (U) voor de aansluitingen van vacuümmeters.
4. De smeerolie (voor geschikte oliesoorten zie ”onderhoud”) voor de tandwielen en lagers in beiden vulopeningen (H

1

, H

2

) van het oliecarter vullen

tot de bovenste markering van het oliepeilglas (I

1

, I

2

), vulopeningen weer sluiten.

De olie ten behoeve van de asdoorvoerafdichting wordt in het simmerrings oliereservoir (G) gedaan. Het olieniveau moet zichtbaar zijn.
5. De electrische motorgegevens bevinden zich op het typeplaatje (N) of op het motorplaatje (P). De motoren voldoen aan DIN/VDE 0530 en hebben

beschermklasse IP54 en zijn met isolatieklasse B of F uitgevoerd. Het aansluitschema bevind zich in de aansluitkast van de motor. (vervalt indien
de motor voorzien is van een stekkeraansluiting). Men dient de motorgegevens te vergelijken met het aanwezige elektriciteitsnet (stroomsoort,
spanning, netfrequentie, toelaatbare stroomsterkte).

6. De motor dient middels een motorbeveiligingsschakelaar te worden aangesloten op het electriciteitsnet (voor de beveiliging van de motor dient

de motorbeveiligingsschakelaar, voor het vastzetten van de kabel dient de schroef).
We adviseren het toepassen van een motorbeveiligingsschakelaar welke vertragend uitschakelt, afhankelijk van een eventueel te hoog amperage.
Kortstondige elektrische overbelasting kan tijdens het starten optreden).

7. De elektrische schakeling moet zo uitgerust zijn dat de voorpomp van de Rootspompcombinatie eerst of gelijktijdig ingeschakeld wordt met de

Rootspomp.

De elektrische installatie mag alleen door een erkende installateur met in achtname van NEN 60204 elektrisch aangesloten worden.
De gebruiker dient voor een werkschakelaar te zorgen.

Inbedrijfname (fi guur

ᕡ tot ᕣ)

1. Draairichting motor controleren door kort te starten (draairichtingspijl (O)).
2. Zuigleiding bij (A) aansluiten.

Gevaren voor het bedienend personeel

Geluids emissie: De hoogste geluidspiek (meest ongunstigste richting en belasting) resp. hoogste geluiddruk, gemeten volgens de norm DIN 45635
deel 13 (in overeenstemming met 3.GSGV) staan in de tabel aangegeven. Wij adviseren, bij een voortdurend oponthoud in de nabijheid van de
draaiende pomp, gehoorbeschermende middelen te gebruiken om een blijvende beschadiging vanhet gehoor te vermijden.

Advertising