No a x b – Elmo Rietschle F-CEV-D Manual del usuario

Página 6

Advertising
background image

/ PM7

N

O

A

X

B

1

B

1

E

F

A

h

B

F

CEV

3709-2

3709-3

3709-4

3709-5

3718-2

3718-3

3718-4

S

D

DS

S

D

DS

S

D

DS

S

D

DS

S

D

DS

S

D

DS

S

D

DS

dB(A)

50 Hz 72

72

70

72

72

70

73

73

71

73

73

71

74

74

72

75

75

73

75

75

73

60 Hz 73

73

71

73

73

71

74

74

72

74

74

72

754

75

73

76

76

74

76

76

74

kg

25

25

27

30

32

32

38

38

40

42

42

45

35

35

36

38

38

39

42

45

46

mm

426

426

426

426

446

446

446

mm 387

455

420

488

453

521

508

576

443

538

491

586

541

636

12.09

Geluidsniveau
(max.)

Gewicht

Diameter

Hoogte

3. De motor dient met een motorbeveiligingsschakelaar te worden aangesloten. (voor het afzekeren moet een thermisch relais en voor de

mechanische trekontlasting een watel worden gebruikt).
Wij bevelen aan een motorbeveiligings schakelaar te nemen met een vetraging die afhankelijk is van de optredende overstroom. Er kan tijdens
een koude start gedurende een korte tijd een overtroom optreden.

4. Bij een aangebouwd magneetventiel (Fig.

ᕤ) ook magneet (X) aansluiten. Hierbij ook letten op de spanning van de magneet.

De elektrische installatie mag alleen door een erkende installateur met in achtname van NEN 60204 elektrisch aangesloten worden.
De gebruiker dient voor een werkschakelaar te zorgen.

Inbedrijfname (figuur

ᕡ, ᕢ en ᕣ)

Motor controleren op de draairichting (zie draairichtingspeil (O)) door kort starten.
De draairichting is kort voor het tot stilstand komen van het loopwiel door spleet (h) van de waaier kap te zien.

Gevaren voor het bedienend personeel

Geluidsniveau: De hoogste geluidspiek (meest ongunstigste richting en belasting),
gemeten volgens de norm DIN 45635 deel 13 (in overeenstemming met 3.GSGV) staan
in de tabel aangegeven. Wij adviseren, bij een voortdurend oponthoud in de nabijheid
van de draaiende pomp, gehoorbeschermende middelen te gebruiken om een blijven-
de beschadiging van het gehoor te vermijden.

Onderhoud en service

In geval van onderhoudswerkzaamheden, waarbij personen door bewegende
delen of door spanningsvoerende delen gevaar kunnen lopen, dient de pomp

door het losnemen van de stekker of door het uitschakelen van de hoofdschakelaar
spanningsloos te worden gemaakt en tegen het weer inschakelen te worden
beveiligd.

Alle ventilatoren en de motoren hebben kogellagers welke voor het leven gesmeerd
zijn. Nasmeren is derhalve niet nodig. Op gezette tijden, afhankelijk van de vervuiling,
dient men de uitblaasopeningen en de aanzuigopeningen (spleet A

1

/B

1

) te reinigen (zie

figuur

ᕡ, ᕢ en ᕣ)

Storingen en oplossingen
1.

De ventilator wordt door de motorbeveiligingsschakelaar uitgeschakeld:

1.1 De netspanning/frequentie komen niet overeen met de motorgegevens.
1.2 De aansluiting van de drie fasen is niet juist.
1.3 De motorbeveiligingsschakelaar is niet goed ingesteld.
1.4 Thermische beveiliging spreekt te vroeg aan.

Oplossing: Gebruik een thermische beveiliging met vertraging afhankelijk van de te
hogestroom. Deze laat korte tijd een te hoge stroom toe bij de start. (uitvoering met
een kortsluit en overbelastingsschakelaar volgens VDE 0660 deel 2 resp IEC 947-4.

1.5 Ventilator zuigt vrij aan (systeem is niet aangesloten).
2.

Het zuigvermogen of blaasvermogen is niet toereikend:

2.1 Ventilator is verkeerd (te klein) gekozen.
2.2 De zuigleiding is te lang of de diameter er van is te klein.
2.3 Lekkage aan de ventilator of in het systeem.
3.

De ventilator wordt te heet:

3.1 De omgevingstemperatuur of de aanzuigtemperatuur is te hoog.
3.2 De ventilator zuig te weinig lucht aan.

Oplossing: Diameter zuigleiding vergroten.

4.

Magneetventiel werkt niet:

4.1 Stroomsoort, spanning en frequentie komen niet overeen met de magneet.
4.2 Ventiel is vervuild.

Oplossing: Uit elkaar nemen en reiningen.

Noot:
Reparatiewerkzaamheden: Bij reparatiewerkzaamheden ter plaatse dient de elektromotor door een installateur van het net te worden losgekop-
peld, zodat een onverhoedse start voorkomen wordt.
Voor het uitvoeren van reparatiewerkzaamheden adviseren wij u deze door de leverancier te laten uitvoeren. In het bijzonder wanneer het om
garantiegevallen gaat. Na reparatie resp. voor het weer inbedrijf nemen dient men de onder “installatie” en “inbedrijfname” beschreven adviezen,
zoals bij de eerste keer inbedrijfstellen, op te volgen.
Transport: De ventilatoren CEV staan op trillingsdempers. voor het gewicht zie de tabel.
Opslag: De CEV-ventilatoren dienen in een droge omgeving met een normale luchtvochtigheid te worden opgeslagen. Bij een relatieve vochtigheid
hoger als 80% adviseren bij een opslag in een afgesloten verpakking met droogmiddel.
Afvoer: De slijtdelen (welke in de onderdelenlijst als zodanig zijn weergegeven) zijn geen normaal afval en dienen volgens de geldende regels te
worden afgevoerd.
Onderdelenlijst:

E 702

➝ CEV 3709-S2➝S5 /

CEV 3718-S2

➝S4

E 706

➝ CEV 3718-S3 (08)

Advertising
Este manual se refiere a los siguientes productos: